Na de aanslagen in Parijs, november 2015, werd het dreigingsniveau in Brussel opgetrokken naar niveau 4. De aanwezige, ‘onderhuidse’ stress, het dreigingsniveau, het altijd op je hoede zijn als je buiten ging, vroegen veel van mijn energie. Mijn dochters (toen 6j) en mijn partner werden angstig en waren onrustig telkens ik naar het commissariaat in Koekelberg – op een boogscheut van Molenbeek – vertrok. ‘Komt mama nog terug?’ ‘Mama ga je ook sterven?’ … Dat weegt door op den duur. Dat begint te knagen.
De aanslagen in Brussel – metro Maalbeek – hebben o.a. emotioneel veel van mij gevraagd. Dat merk je pas nadien. Op het moment zelf leef je in een roes, een bubbel waar je even uitkomt om te eten en te ‘slapen’. Je bent thuis, fysiek ben je een vod. Weinig besef van dag en nacht. Veel verdriet, onzekerheid en ongeloof. Want het zit in je lijf en je draagt het mee, ook als je uit de bubbel komt. Op zo’n momenten leef je vooral op adrenaline. De weerslag komt pas later. In stukken en brokken. Ik kan het nog niet altijd goed verwoorden. De tijd zal komen dat het lukt. Als het beetje bij beetje een plaats heeft gekregen.
Toen was het genoeg. Basta. Trop is te veel en te veel is trop. Voor mijn gezin. Mijn kids. Mezelf. Ik heb veel geleerd tijdens mijn loopbaan bij de politie. Die ervaring neem ik mee.
Eind augustus 2016 nam ik afscheid – toch met wat pijn in het hart en oh zo dankbaar voor de kansen die ik kreeg!